1.   beginnen ww. 'aanvangen'
categorie:
geleed woord, etymologie van een woorddeel onbekend
Onl. begunsta (pret.) 'hij begon' [10e eeuw; W.Ps.], beginnen [ca. 1100; Will.]; mnl. ook begennen, begonnen met preteritumvormen als began, begonde, begonste, begost.
Afleiding met be- van een niet-overgeleverd (oorspr. sterk) werkwoord *ginnan 'aanvangen'.
Os. biginnan; ohd. biginnan (nhd. beginnen); ofri. bigenna, biginne (nfri. begjinne); oe. beginnan (ne. begin), en met andere voorvoegsels: onl. (ha)gunnan (verl.deelw.) 'begonnen' [11e eeuw; CG II-1, 130]; mnl. ontginnen 'beginnen' (nnl. ontginnen); ohd. inginnan; oe. onginnan; got. duginnan; < pgm. *-ginnan- 'beginnen'.
Het basiswoord *ginnan komt niet zelfstandig voor; de etymologie ervan is onzeker. Albaans 'aanvangen' is aangevoerd, om een wortel pie. *ghen- voor alle Germaanse vormen en het Albanese woord op te voeren. Een andere interpretatie gaat uit van een oorspr. betekenis 'pakken, aanpakken', vergelijkbaar met nnl. aanvangen en Latijn incipere 'beginnen' (bij capere 'pakken, vangen'). Dan zou het woord kunnen komen van pie. *ghend-n- (< pie. *ghed-, waarop ook bijv. Nederlands vergeten en Engels get teruggaan), *ghend- (IEW 437). Hiermee te verbinden zijn Latijn prehendere 'grijpen, pakken', Grieks khandánein 'pakken, omvatten' en misschien ook Oudiers ro-geinn 'plaatsvinden, omsloten zijn'.
Fries: begjinne


  naar boven