1.   fata morgana zn. 'luchtspiegeling'
categorie:
leenwoord
Nnl. fata morgana 'luchtspiegeling in de Straat van Messina' [1824; Weiland], 'luchtspiegeling' [1847; Kramers]; overdrachtelijk ook 'waanvoorstelling' [1888; WNT Aanv.].
Ontleend aan Italiaans fata morgana 'id.', letterlijk 'de fee Morgana'. Het eerste deel, fata 'fee' (verwant met het Franse leenwoord fee), is ontwikkeld uit Laatlatijn Fata 'godin van het lot', een vrouwelijke afleiding van klassiek Latijn fātum '(nood)lot', zie fataal. Over de naam Morgana bestaan verschillende theorieën. Een daarvan is dat hij gegeven zou zijn door de Noormannen, die in de 11e eeuw de Arabieren van Sicilië verdreven, en die de in de Straat van Messina voorkomende luchtspiegelingen aan tovenarij toeschreven en er de naam van Morgana, tovenares en zuster van koning Arthur, aan verbonden. Een andere theorie is dat eerder al een in Arabische sprookjes optredende tovenares Morgana verantwoordelijk werd gehouden voor de luchtspiegelingen; aan deze naam ligt een Arabisch woord margān 'koraal' ten grondslag, dat op Grieks margarítēs, márgaron 'parel' teruggaat, zie margriet.
Later werd deze aanduiding gebruikt als algemene term voor luchtspiegelingen, met name die in een woestijn.
Fries: fata morgana


  naar boven