1.   sessie zn. 'zitting'
categorie:
leenwoord
Vnnl. sessie 'zittingsrecht, het recht om aan de vergaderingen van een college deel te nemen' in Dat ... de kleyne Steden ... inde Vergaderinge vande Staten vrye sessie ende stemme is ghegunt 'dat de kleine steden in de vergadering van de Staten-Generaal vrij zittings- en kiesrecht wordt gegund' [1587; WNT stad], 'zitting; vergadering van een publiek lichaam, in het bijzonder een rechts- of bestuurscollege' in De hondert vier-en-veertichste Sessie [van de synode], Den 29. Aprilis [1619; WNT]; nnl. 'bijeenkomst waarop een groep mensen gezamenlijk (op bijv. muzikaal gebied) improviseert' in sindsdien heb ik meerdere sessies met [de band] Osibisa gedaan [1974; Reinsma 1975].
Ontleend aan Latijn sessiō (genitief -iōnis) 'zitting', afgeleid van sedēre 'zitten' zitten.
In de computerwereld heeft sessie een aantal leenbetekenissen aan Engels session ontleend: 'de tijd dat een cliënt in verbinding staat met een server', 'de tijd dat een taak, of elk van de taken bij multitasking door de computer wordt uitgevoerd' [beide 1999; Van Dale]. Ook komt sessie voor als tweede lid in samenstellingen zoals fotosessie 'aangesloten tijdsperiode waarin een serie foto's wordt gemaakt, bijv. voor de pers of een reclamecampagne' [1992; Van Dale], een leenbetekenis van Engels photo session [1946; OED].
Fries: sessy


  naar boven