1.   omzet zn. 'totale verkoop over tijdvak, opbrengst'
categorie:
geleed woord
Nnl. Op de markt was vandaag veel omzet [1873; WNT].
Afleiding van omzetten, zie om en zetten, in de specifieke betekenis 'geld verdienen met koopwaar', zoals in al zet Man geen f 100,000 's jaars om [1784; WNT], uit algemener 'geld verkopen' (d.w.z. om er meer voor terug te krijgen, bijv. door rente), zoals in geldt omzetten [1741; Corleva]; vergelijk ook afzetten, afzetgebied als commerciƫle term. In de vele andere betekenissen van het werkwoord is het bijbehorende zn. niet omzet maar omzetting.
Fries: omset


  naar boven