1.   -logie achterv.
categorie:
leenwoord, geleerde schepping
Eerst alleen in leenwoorden uit het Latijn, al dan niet via het Frans, bijv. astrologie, theologie en genealogie (alle reeds mnl.), analogie, etymologie [beide 16e eeuw] later ook in rechtstreekse leenwoorden uit het Grieks, bijv. anthologie (zie bloemlezing).
Dit internationale wetenschappelijke achtervoegsel gaat terug, dikwijls via Neolatijn -logia, Frans -logie, Engels -logy enz., op Grieks -logíā 'studie, onderzoek; expressie', dat is afgeleid van -lógos 'die zich met een bepaald onderwerp bezighoudt', maar in bepaalde afleidingen ook kan teruggaan op het simplex lógos 'woord, spraak, verhandeling, leer' zoals in dialoog, monoloog, proloog. Lógos en -lógos zijn beide afgeleid van het werkwoord légein 'spreken', zie legende.
Net als in het Grieks betekent -logie ook tegenwoordig zowel 'wetenschap' als 'woord, expressie'. In de eerste betekenis is het achtervoegsel sinds de 19e eeuw zeer productief en is er ook altijd sprake van een afleiding op -loog 'beoefenaar van de betreffende wetenschap'. In de betekenis 'woord, expressie' is het aantal afleidingen beperkt, naast bovengenoemde analogie en anthologie bijv. nog tautologie, trilogie, haplologie 'lettergreepdeletie' en necrologie.
Het grondwoord is meestal een Griekse woordstam met een verbuigingsklinker -o-. Soms komt het grondwoord uit het Latijn, bijv. in radiologie, sociologie, insectologie (naast entomologie bij Grieks éntomon 'insect'). Afleidingen van een Nederlands woord zijn vaak ironisch en gaan zelden de status van gelegenheidsvorming te boven, bijv. fietsologie 'fietswetenschap'. Een bekende vorming is kretologie 'stelsel van leuzen die pasklare oplossingen suggereren' bij kreet 'uitroep'.
Fries: -logy


  naar boven