1.   participeren ww. 'deelnemen'
categorie:
leenwoord
Mnl. participeren 'zijn deel krijgen' in dat schepenen ... de boeten tot stadts behoeft profijteren sullen, alsoo dat de drost daerinne niet can ... participeren 'dat de schepenen van de boetes zullen profiteren tot voordeel van de stad, zodat de drost er niets van kan krijgen' [1408; MNW drossate]; vnnl. participeren 'deelnemen in, aandeel hebben in' in in dese verseeckeringe sal participeren ... [1563; WNT], 'financieel deelnemen' in in dese Compagnie participeren [1602; WNT]; nnl. 'deelnemen in een plan of project' in (uitbreiding van het electriciteitsnet) ... ieder der participeerende gemeenten [1917; Groene Amsterdammer].
Ontleend aan Frans participer 'actief deel uitmaken (van)' [1321; TLF], eerder al 'deelnemen, deel uitmaken' [13e eeuw; TLF] < Latijn participāre 'laten delen (in), deelgenoot maken', een afleiding van particeps (genitief -cipis) 'deelnemer', gevormd uit pars (genitief partis) 'deel', zie part, en de wortel van capere 'nemen, pakken, vangen', zie heffen.
Fries: partisipearje


  naar boven