1.   kwikstaart zn. 'zangvogel (Motacilla)'
categorie:
geleed woord
Vnnl. ein quicstert [1518; Claes 1994a], quicksteert [1583; Nomenclator, 47a].
Samenstelling van staart en de stam van quicken 'levendig bewegen', mnl. quicken 'id.' [1477; MNW], een afleiding van quic 'levendig', zie kwiek. De vogel is genoemd naar zijn op en neer wippende staart. Vergelijking met gewestelijk wipstaart (o.a. Limburgs), Duits wippsterz, Engels wagtail en Deens vipstjert, alle met een werkwoord als eerste lid, maakt het aannemelijk dat het eerste lid niet het bn. quic is, zoals meestal wordt gezegd, maar eveneens de stam van het werkwoord.
Literatuur: Eigenhuis 2004, 321
Fries: -


  naar boven