1.   litteken zn. 'overgebleven teken van een wond'
categorie:
geleed woord
Mnl. licteken 'wondteken' [1240; Bern.], lijcteken 'id.' [1253; CG I], litteken 'kenmerk' [1265-70; CG II]; vnnl. litteeckenen 'littekens' [1608; WNT], Lidt-tekens 'sproeten' [1668; WNT]; nnl. ook nog likteekens in de longen [1848-49; WNT].
Samenstelling van lijk 1 '(dood) lichaam' en teken, met assimilatie -kt- > -tt-.
Mnd. līktēken; ohd. līhzeihhan 'litteken'.
Fries: -


  naar boven