1.   dalmatiër zn. 'hondenras'
categorie:
leenwoord, verkorting, geoniem
Nnl. dalmatiner hond, dalmatiner dog [1918; Sanders 1996], dalmatische hond [1935; Sanders 1996], dalmatiër [1974; Koenen].
Ontleend aan Engels dalmatian dog 'dalmatiër' [1810; OED], letterlijk 'Dalmatische hond' (zie dog). De hond heeft zijn naam wrsch. te danken aan zijn karakteristieke vacht, wit met ronde zwarte vlekjes, die gelijkenis zou hebben vertoond met bepaalde uitvoeringen van een dalmatiek of dalmatica, een (meestal volledig wit) liturgisch overkleed dat gedragen wordt door de diaken bij het assisteren tijdens de mis en dat zo genoemd is omdat deze gewaden vroeger in Dalmatië of van Dalmatische wol vervaardigd werden.
De herkomst van de dalmatiër is niet Dalmatië (landstreek in Kroatië), maar wrsch. Zuid-Azië. Al in de 17e eeuw wordt de dalmatiër op Engelse schilderijen aangetroffen.
Literatuur: Sanders 1996


  naar boven