1.   dagvaarden ww. 'oproepen voor het gerecht'
categorie:
geleed woord
Mnl. dachvaarden 'oproepen voor het gerecht', maar misschien mv. van dachvaert [1353; MNW maken]; vnnl. voortroepen of dachvaerden 'oproepen of dagvaarden' [ca. 1500; MNW vortroepen].
Afleiding van mnl. dagvaert, dachuard [1285; CG II, Rijmb.] 'dagreis, tocht, de voor een bijeenkomst vastgestelde dag'.
Dagvaert heeft parallellen in mnd. dachvart, dagevart en mhd. tagevart.
Fries: daagje


  naar boven