1.   soms bw. 'af en toe, weleens'
Mnl. soms 'af en toe' in Laghen si soms te bedde .III. daghen 'ze lagen soms wel drie dagen op bed' [1400-20; MNW-R].
Afleiding van mnl. som 'enig, enkel', zie sommige, met bijwoordelijke -s (zie -s 2). Dit voornaamwoord kon zelf ook al bijwoordelijk gebruikt worden, meestal met de betekenis 'deels, gedeeltelijk', maar soms ook met een temporele betekenis, bijv. in some uliegen si hare uarde 'soms vliegen ze rond' [1287; VMNW], som duncket mi orgelen ende somtijts snaren ende somtijts sanc 'soms meen ik orgels, soms een snaarinstrument en soms zang' [1400-50; MNW].
Het is weinig wrsch. dat soms een vereenvoudiging is van *sommes < sommels < mnl. sommaels 'soms' (zie onder), aangezien de vorm sommes niet is geattesteerd.
Pas in het Nieuwnederlands is soms een gebruikelijk woord geworden. Voor die tijd waren samenstellingen van som met een woord voor 'tijd, moment' gebruikelijker: mnl. sommaels, somstont, en vooral somtijt(s), somtiden en somwile(n) (voor het tweede lid zie resp. maal 1, stonde, tijd, wijl) betekenden allemaal 'af en toe, soms', maar zijn verouderd of behoren tot de formele taal.
Fries: soms, sims


  naar boven