1.   want 3 vgw. 'omdat'
categorie:
erfwoord
Onl. wanda 'want, omdat' (reden- of oorzaakaangevend voegwoord) in tu geruuedos muos iro uuanda so jst geruuinga iro 'je bereidde hun voedsel, want zo is je zorg voor hen', ecco becanda uuanda got min bist 'zie, ik heb je erkend, omdat je mijn God bent'; thin stemma skella in minon oron; wanda thin stemma is suoza 'moge uw stem weerklinken in mijn oren, want uw stem is lieflijk', Thu bist scona an thinen werchen, wanda thu niet scandliches neduost 'u bent mooi in uw werken, omdat u niets schandelijks doet' [alle 10e eeuw; W.Ps.], want in The burg porta ze samene slog, want her that cruce niet otmutliche ne drôg 'de stadspoort klapte dicht, omdat hij het kruis niet nederig droeg' [1151-1200; Reimbibel]; mnl. want [1220-40; VMNW].
Os. hwanda 'want, omdat' (mnd. wande, wende, want, went); ohd. hwanta 'id.; waarom'; ofri. hwande, hwende 'want, omdat' (nfri. want); < pgm. *hwandē.
Ontwikkeld (met assimilatie van -m- aan de dentaal) uit pie. *kwom-dhe-, afgeleid van de vragende voornaamwoordstam *kwo-, zie hoe.
Al vanaf het Oudnederlands is verreweg de belangrijkste functie van want die van redengevend of oorzakelijk voegwoord. Het gedrag van want als nevenschikkend voegwoord, gevolgd door een uiting in hoofdzinsvolgorde (persoonsvorm op de tweede plaats, zoals na nnl. want), dan wel als onderschikkend voegwoord, gevolgd door een uiting in bijzinsvolgorde (persoonsvorm achteraan, zoals na nnl. omdat), is niet constant. In het Oudnederlands komen beide functies voor, maar in een groot deel van het Oudnederlandse tekstmateriaal is de woordvolgorde sterk bepaald door het Latijn (Wachtendonkse Psalmen) of door het rijm (Mittelfränkische Reimbibel) en dus niet representatief voor het actuele taalgebruik. In het Middelnederlands lijkt de hoofdzinsvolgorde vooral in het zuidelijke taalgebied voor te komen, terwijl in Holland de bijzinsvolgorde overheerst. Het Vroegnieuwnederlands valt in een overgangsperiode: in verzorgd taalgebruik overheerst de hoofdzinsvolgorde (WNT): dit is sindsdien de norm gebleven in de standaardtaal. Uit een 17e-eeuws (vooral Hollands) brievencorpus blijkt echter dat de oude bijzinsvolgorde ook toen nog volop in gebruik was (Van Megen 2002).
Literatuur: N. van Megen (2002), 'Dan en want: hun functie en betekenis in zeventiende-eeuws taalgebruik', in: Neerlandistiek.nl, 02.02
Fries: want


  naar boven