1.   herhalen ww. 'opnieuw doen'
categorie:
geleed woord
Mnl. herhalen, herhaelen in reeds lang verouderde betekenissen, bijv. 'inhalen, bereiken' in hi ... herhaelde den ridder fel 'hij haalde de gemene ridder in' [1340-60; MNW-R], ende Evax herhaelde weder tswert 'en Evax hief opnieuw het zwaard' [1340-60; MNW-R], ende elc herhaelde sinen loep 'en ieder vervolgde zijn weg' [1300-50; MNW-R]; vnnl. herhalen 'terugnemen, opnieuw doen' in bi middele en mach gheenen tijt herhaelt sijn 'op geen enkele manier kan de tijd worden teruggedraaid (= herhaald)' [ca. 1550; MNW], herhaelen 'terugnemen, opnieuw doen' [1599; Kil.], mocht ik mijn jonghe jueght herhalen noch een poos, K'en zou ... 'als ik mijn jonge jaren nog een keer over mocht doen, dan zou ik niet ...' [ca. 1610; WNT].
Afgeleid met her- 'opnieuw' van het werkwoord halen.
In de oudste vindplaatsen waarin herhalen min of meer de huidige betekenis heeft, is het object van het werkwoord altijd een tijdsperiode. Pas later kan ook een gesproken woord [1646; WNT] of een handeling [1785; WNT] worden herhaald.


  naar boven