1.   regressie zn. 'teruggang'
categorie:
leenwoord
Nnl. eerst regressief 'teruggaande, terugwerkende' [1824; Weiland], dan regressie 'terugkeer (tot het oorspronkelijke type)' [1898; WNT].
Ontleend aan Engels regression 'terugkeer (naar het gemiddelde)' [1885; OED], eerder al 'terugval (naar eerdere vorm)' [1646; OED] en 'terugkeer' [ca. 1520], dat ontleend is aan Latijn regressiō (genitief -iōnis) 'het terugkeren', een afleiding van regredī 'terugkeren' (verl.deelw. regressus), gevormd met re- 'terug-' bij gradī 'stappen, gaan', dat samenhangt met gradus 'stap', zie graad.
Fries: regresje


  naar boven