1.   fanfare zn. 'koperensemble; muziekstuk voor koperensemble'
categorie:
leenwoord
Vnnl. fanfare 'omhaal, opvallend vertoon' [1635; WNT], 'luidruchtig trompetgeschal' in haer geroep, geschiet en fanfares [1670; WNT] en de Fanfares der Trompetten [1698; WNT trompet]; nnl. 'muziekstuk voor koperensemble' [1840; WNT Supp. aria], 'koperensemble' [1897; Woordenschat].
Ontleend aan Frans fanfare '(luidruchtige) opschepperij' [1532; Rey], 'luidruchtige uiting van een gevoel' [1587; Rey], vanwaar later 'luidruchtig trompetgeschal' en 'muziek voor koperensemble'. Het Franse woord is gerelateerd aan Spaans fanfa 'opschepper', nu onbestaand en in het verleden zeldzaam, en beter gerepresenteerd in (met vergrotend achtervoegsel) fanfarrón 'opschepper' [1555; Corominas], eerder panfarrón 'id.' [1514; Corominas] (ongetwijfeld slechts een onomatopoëtische variant), Portugees fanfa 'opschepper', fanfar 'opscheppen' [vanaf ca. 1537; Corominas], Frans fanfaron 'opschepper'. Volgens Corominas is de stam fanfa een Castiliaanse expressieve vorming die vanuit die taal in de meeste Romaanse talen is overgenomen, en die niets te maken heeft met Arabisch farfār 'babbelziek, lichtzinnig' of farfar 'heen en weer bewegen' of anfār, meervoud van nafīr 'trompetgeschal voor een oorlog', zoals dikwijls verondersteld wordt.
In het Frans is fanfare dus van betekenis veranderd naar 'trompetgeschal' en in die betekenis overgenomen door andere talen, bijv. ook Engels fanfare en Duits Fanfare. In de hieruit geëvolueerde betekenis 'muziek voor koperblazers' is het woord minder verbreid; in het Engels bestaat overigens wel de betekenis 'kort huldeblijk door koperblazers'. De jongste, maar tegenwoordig voornaamste betekenis 'koperensemble' is (alleen in het Nederlands) metonymisch ontstaan of door verkorting van samenstellingen als fanfare-corps [1895; Woordenschat].
Fries: fanfare


  naar boven