1.   fancy bn. 'luxueus; overdreven, opgeblazen, protserig'
categorie:
leenwoord
Nnl. eerst in de samenstellingen fancy-artikelen, fancy-modewaren etc. 'luxeartikelen' [1863; Kramers], ook als zn. fancy 'luim, gril' [1897; Koenen]; daarna het bn. fancy 'overdreven, protserig' [1989; Smits/Koenen].
Ontleend aan het Engelse zn. fancy, een samentrekking uit fantasy 'fantasie', zie fantasie; dit zn. werd ook bijvoeglijk gebruikt in de betekenis 'fantasievol, fraai' [1751; OED], eerder ook wel 'fantastisch, grillig, buitenissig' [1646; OED], en later 'mooi maar nutteloos' [1874; OED], ook in vaste combinaties als fancy goods 'luxe artikelen' [1792; OED], fancy stocks 'speculatieve aandelen' [1874; OED].
fancyfair zn. 'liefdadigheidsbazar'. Nnl. fancy-fair 'id.' [1855; Kramers]. Ontleend aan Engels fancy fair 'id.' [1835; OED], gevormd uit fancy 'betreffende (de verkoop van) luxeartikelen' en fair 'jaarmarkt, kermis' [14e eeuw; OED] < Frans foire 'id.' [ca. 1130; Rey], dat teruggaat op Latijn fēria 'feestdag', zie feest en waarvan ook vieren 2 'feesten' is afgeleid. In het Engels is fancy-fair inmiddels in onbruik geraakt, mogelijk omdat er uiteindelijk weinig fancy 'luxe' artikelen worden verkocht op een liefdadigheidsbazar, en vervangen door bazaar, zie baza(a)r.
Fries: -


  naar boven