101.   hark zn. 'tuin- en landbouwwerktuig'
categorie:
klankwoord
Mnl. harke 'hark' in vor twe harken daermen dat ruet uyt onser stad graven mede treckede 'voor twee harken waarmee men het riet uit de stadsgrachten trok' [1384; MNW riet], harke 'hark' [1420; Claes 1994a], Fabius ... sloech Romus doot myt ener harken 'Fabius sloeg Romus dood met een hark' [ca. 1465; MNW].
Hark is oorspr. een Noord-Nederlands woord; hierop wees Kiliaan al, die harcke, hercke "Saksisch, Fries, Rijnlands en Hollands" noemde. Ook in Duitsland is Harke vanuit het Middelnederduits (harke, herke) in de standaardtaal gedrongen. Zuidelijker was het woord onbekend en gebruikte men woorden als rake (zie hierna) en gritsel. Herkomst onzeker, wrsch. oorspr. een klanknabootsende vorming, naar het schrapende geluid dat men met een hark maakt.
Ook op klanknabootsing wijzen bijv. on. harka 'met kracht en veel geluid voortslepen', hark 'geluid', nno. en nzw. harka 'krassen, schuren', harkla 'de keel schrapen'.
Suggestief is de synonymie met zuidelijk mnl. rake, reke 'hark' (nu alleen dialectisch Vlaams raak), waarnaast bovendien: os. reko; ohd. rehho (nhd. Rechen); oe. raca (ne. rake); on. raka (nzw. raka); < pgm. *raka-, *reka-, bij een werkwoord *rekan- 'bijeenbrengen', waaruit ohd. rehhan; got. rikan. Deze beide woorden, harke en rake, kunnen echter bezwaarlijk met elkaar verbonden worden: men moet eerst metathese veronderstellen voor rake > *arke, en vervolgens hypercorrectie voor harke. Dat laatste is alleen te verwachten in een gebied zonder h-foneem, dus in het zuidwesten, en dat is juist het gebied waar mnl. harke onbekend was. En ook de genoemde metathese is ongewoon.
Klanknabootsend is wrsch. wel de Germaanse woordgroep bij roek < pgm. *hrōka-, en Grieks krṓzein 'krassen (van vogels)', maar of hier van directe woordverwantschap sprake is, is allerminst zeker.
harken ww. 'met een hark bijeenschrapen'. Vnnl. hercken 'id.' [1573; Thes.], harcken, hercken 'id.' [1599; Kil.]. Afleiding van hark.
102.    tw. om aandacht te krijgen
categorie:
klankwoord
Vnnl. he 'id.' [1612; WNT].
Klankwoord, dat zelden in schriftelijk taalgebruik voorkomt en waarvan de geschiedenis dus moeilijk achterhaald kan worden. Equivalente vormen in andere talen zijn bijv.: Frans he [ca. 1050; Rey], Engels hey [13e eeuw; OED], Duits he, Zweeds hej.
Aandacht trekken is vaak wat men doet bij een begroeting; het is dan ook niet verwonderlijk dat in de moderne taal ook voorkomt als variant van het begroetingswoord hoi.
103.   hiep
categorie:
klankwoord
Zie: hoera
104.   hijgen ww. 'moeilijk, kort en hoorbaar ademen'
categorie:
klankwoord
Mnl. higen 'steunend ademen' in ende ... helpse den genen die higen ende hoesten 'en helpt het (een kruid) hen die hijgen en hoesten' [1351; MNW]; vnnl. van moethede beghunnic al reede te hyghene 'van moeheid begon ik reeds te hijgen' [1500-50; WNT].
Wrsch. een klanknabootsend woord. In andere Germaanse talen bestaat het alleen nog in overdrachtelijke betekenissen, vergelijk hiervoor bijv. de Nederlandse uitdrukking hijgen naar iets 'verlangen, smachten'.
Mnd. higen, hichen 'verkrachten; foppen, plagen'; oe. hīgian 'streven' (ne. vero. hie 'haasten'); nde. hige 'smachten', nno. hike 'id.'.
105.   hijsen ww. 'naar boven trekken'
categorie:
klankwoord
Mnl. *hysen 'naar boven halen' in in de locht geheesen 'in de lucht gehesen' [1461; van der Meulen 1953b, 289-290]; vnnl. hys(s)en in de Coopman zal ... de Vaten of Tonnen ... doen uyt-hijssen [1551; WNT kloppen I], haer achterfocken ... te hyssen 'hun achterfokken hijsen' [1564; WNT zee I], onsen stengen gehyst mits de windt wadt gaen leggen was 'de stengen (mastverlengstukken) gehesen omdat de wind wat was gaan liggen' [1598; WNT vroegkost], wy hysten onse Seylen op [1602; WNT schoot II].
Herkomst onduidelijk. In de 15e en 16e eeuw verschijnt dit woord als zeevaartterm in de talen rondom de Noordzee en verder weg, maar de ontleningslijnen zijn moeilijk na te trekken. Opvallend is dat de oude attestaties meestal de vorm van commando's hebben, maar het is niet uit te maken of het om de gebiedende wijs bij bestaande werkwoorden gaat of om tussenwerpsels waar de werkwoorden later bij zijn gevormd. Ook over de uiteindelijke oorsprong van deze woordengroep kan men slechts gissen. Meestal veronderstelt men klanknabootsing van het geluid van het optrekken van de zeilen. Corominas ziet daarentegen verband met Oudfrans hicier '(jachthonden) ophitsen' [1180] en gaat dus uit van een aanmoedigingskreet.
Het Nederlandse werkwoord zal oorspr. zwak zijn geweest (zie de vindplaatsen uit 1598 en 1602), maar heeft zich aangesloten bij de sterke werkwoorden van de eerste klasse, naar analogie van veel andere werkwoorden met de stamklinker ij.
De oudste schriftelijke vindplaatsen in de afzonderlijke talen zijn onder meer: Middelengels hissa! (gebiedende wijs) 'hijs!' [ca. 1450] bij een infinitief hys(s)e, hyce, modern noordelijk Engels heeze (de standaardvorm hoist is als ouder hoise aan het Nederlands ontleend); Schots heisau (gebiedende wijs) 'hijs!' [1549; OED]; Nederduits His up dat segel 'hijs het zeil (op)' [1536; Kluge21], waaruit Hoogduits hissen; Deens hejse, verouderd hisse; Zweeds hissa [1544; Hellquist], verouderd ook hejssa [1594]; Noors hissa; IJslands hisa; Frans inse! (gebiedende wijs) [1552; Rey], ysser [1573; Rey], modern Frans hisser; Spaans hiza (gebiedende wijs) [1599; OED] met moderne infinitief izar; Portugees içar; Italiaans issare.
106.   hik zn. 'krampachtige ademhaling door een samentrekkend middenrif'
categorie:
klankwoord
Vnnl. hicke [1542; Dasypodius], den hick hebben [1573; Thes.], den Hick verdrijven [1608; WNT]. Even oud is het werkwoord hicken 'de hik hebben' [1542; Dasypodius], nu hikken.
Klanknabootsend woord. Andere talen hebben vergelijkbare woorden, bijv. Fries hikje, Duits hicksen, Engels hickup, Zweeds hicka, Frans hoqueter, Russisch ikát', Sanskrit hikkā-. Minder wrsch. is dat het een intensiefvorming is van hijgen.
107.   hikken
categorie:
klankwoord
Zie: hik
108.   hinniken ww. 'geluid maken (van een paard)'
categorie:
klankwoord
Vnnl. de peerden ... hinnicten [1630; WNT].
Afgeleid van het oudere, synonieme hinnen [1515; MNW] met een achtervoegsel -iken dat verder niet productief is, dus wrsch. naar analogie van woorden als grinniken, zaniken en het met hinniken synonieme runniken [1678; WNT runniken]. Hinnen is zonder twijfel klanknabootsend, en dan vergelijkbaar met gelijkbetekenend Latijn hinnīre, Frans hennir, Engels whinny etc.
109.   ho tw. om iemand te doen ophouden, 'halt'
categorie:
klankwoord
Vnnl. ho 'stop' [1540; MNW].
Zoals vaak het geval is bij tussenwerpsels die vooral in mondeling spraakgebruik optreden, kan de herkomst moeilijk achterhaald worden. Volstaan moet worden met het noemen van vergelijkbare tussenwerpsels in andere talen: Frans ho 'halt' [1223; Rey], Engels ho 'id.' [13e eeuw; OED], Duits ho 'id.'.
110.   hobbelen ww. 'zachtjes op en neer gaan'
categorie:
intensiefvorming of frequentatief, klankwoord
Mnl. hoblen 'wentelen, rollen' [1477; Teuth.]; vnnl. hobbelen 'tot een klomp, kluwen, knoop of bal maken' [1599; Kil.], 'zachtjes op en neer gaan' in die hobbelt op de baren [1658; WNT]; nnl. de koetskar hobbelt al verder door den mullen zandweg [1867; WNT veluwe II]. Daarnaast bestond het werkwoord hobben 'op en neer gaan' [1599; Kil.].
Herkomst onduidelijk. Qua vorm lijkt hobbelen een frequentatief van hobben, maar dat laatste kan ook een terugvorming uit hobbelen zijn. Er zal wel sprake zijn van klanknabootsende oorsprong, vergelijk woorden als huppelen en hop 3. De betekenissen bij Kiliaan ('tot een kluwen maken', etc.) zijn opmerkelijk; misschien zijn ze secundair en/of zeldzaam, het WNT geeft in elk geval geen andere vindplaatsen, maar veronderstelt wel een oorspronkelijke betekenis 'verwarren'. Verwante woorden zijn er alleen in enkele Duitse dialecten en in Engels hobble 'strompelen'.
Me. hoblen 'zachtjes op en neer gaan' (ne. hobble).
De context van golvend water lijkt in het Vroegnieuwnederlands en nog lang daarna de gewone te zijn, en op grond daarvan is formeel verband met hobbel uitgesloten. Pas in de 19e eeuw wordt het werkwoord ook geassocieerd met hobbels op land.

< Vorige 10 lemmata | Volgende 10 lemmata >
  naar boven