1.   hanze zn. 'koopmansgilde'
categorie:
waarschijnlijk substraatwoord
Mnl. (in een middeleeuws-Latijnse oorkonde) hansa 'handelsgenootschap van Utrechtse kooplieden' [1233; Slicher van Bath], loensce hanse 'Londense Hanze' [1277; CG I, 355], anze 'koopmansgilde' [1380; MNW].
Mnd. hanse 'hanze'; ohd. hansa als vertaling van Latijn cohors 'schare krijgslieden' (mhd. hanse 'koopmansgilde, handelsbelasting'; nhd. Hanse 'hanze'); oe. in maegða hōse (datief) 'groep maagden' (ne. hanse 'hanze' < mnd.); got. hansa 'troep, schare'; < pgm. *hansō.
Buiten het Germaans komt het woord alleen voor als leenwoord: middeleeuws Latijn hansa 'entreegeld van een gilde' [1127; Niermeyer], 'handelsbelasting' [1181; Niermeyer], 'koopmansgilde' [1199; Niermeyer], 'lidmaatschap van een gilde' [1247; Niermeyer]; Frans hanse 'koopmansgilde' [1240; Rey]. In overige talen uitsluitend als nog recenter leenwoord met betekenis 'Duitse Hanze'. Opvallend is nog de ontlening van een pre-Germaanse vorm zonder Germaanse klankverschuiving in enkele Fins-Oegrische talen, bijv. Fins kansa 'volk' en Ests kaas(a) 'echtgenoot, echtgenote, collega'. De oudheid van dit woord, de beperkte geografische spreiding en het betekenisveld (sociaal-maatschappelijke ordening) wijzen op herkomst uit een Noord-Europese substraattaal.
De oudst bekende Germaanse betekenis is 'menigte' in het algemeen, zie de Gotische betekenis 'troep, schare' en de betekenis 'volk' van de Finse ontlening. De nauwere betekenis 'groep kooplieden met gezamenlijke belangen in het buitenland' is vanuit Zuid-Duitsland [799; Schmeller] gaan overheersen. Vooral in Vlaamse en Noord-Duitse steden verbonden in de 12e en 13e eeuw kooplieden zich tot verenigingen om zo een sterkere handelspositie te verkrijgen. De term werd ook gebruikt voor het entreegeld voor zo'n gilde en voor het lidmaatschap zelf. Hanzes van verschillende steden sloten zich soms aaneen tot regionale handelsblokken, zoals de Vlaamse Hanze op Londen, de Hanze der XVII Steden (in de Zuidelijke Nederlanden en Noord-Frankrijk), en in Noord-Duitsland de Duitse Hanze, waartoe ook o.a. Gelderse en Baltische steden behoorden. Het woord kwam zo gemakkelijk in vele talen terecht. De Duitse Hanze bloeide het langst, maar zakte in de 15e eeuw in. Na de officiële opheffing in 1669 werden zowel de bond als het woord vergeten. Hanze is nu alleen nog een historische term, zoals in hanzestad, maar vanwege de positieve connotatie van het woord wordt het ook nog gebruikt voor eigennamen van bedrijven, instellingen e.d., zowel in Nederland als in Duitsland (bijv. Lufthansa).


  naar boven