1.   kop 2 zn. 'hoofd'
categorie:
etymologie onduidelijk
Mnl. in thersen coppijn (verkleinwoord) 'de hersenpan' [1290-1310; MNW-R], cop 'hersenpan, schedel' in haer graeu cop 'hun grijze hoofd' [1300-50; MNW-R], ende sloech den ridder opten cop [1470-90; MNW-R], cop 'hoofd' [1477; Teuth.].
Hetzelfde woord als kop 1 'drinkgerei'. Naar analogie van de vorm van een drinkbeker ontwikkelde zich de betekenis 'hersenpan, schedel', waaruit algemener 'hoofd'.
Deze betekenisuitbreiding is vergelijkbaar met die van Frans tĂȘte 'hoofd' uit Latijn testa 'pot' en die van kanis 'hoofd' uit 'mand'.
Fries: kop


  naar boven