1.   kop 1 zn. 'drinkgerei'
categorie:
etymologie onduidelijk
Mnl. cop 'drinkgerei' [1265-70; VMNW], 'inhoudsmaat' [1280; VMNW].
Wrsch. ontleend aan Laatlatijn cuppa 'drinkbeker', een variant van klassiek Latijn cūpa 'kuip, ton, vat'. Het Latijnse woord is van onzekere herkomst maar is mogelijk ontleend aan een onbekende niet-Indo-Europese taal. Dat laatste zou ook voor de Germaanse woorden zelf kunnen gelden.
Mnd. kop, koppe 'beker, hersenpan, hoofd'; ohd. chop 'ronde schaal, beker' (nhd. Kopf); ofri. kopp 'id.' (nfri. kop); oe. cuppe 'drinkbeker' (ne. cup), copp 'id.'; on. koppr 'id.' (nzw. kopp).
Er bestaat een grote groep Europese zelfstandige naamwoorden voor voorwerpen met een gebogen vorm, met een stamstructuur velare plofklank (of h- door Germaanse klankverschuiving) + -u/ū- + labiaal. Hieronder vallen naast kop o.a. kuip, kom 'schaal; laaggelegen vlakte', Latijnse cūpa/cuppa, Grieks kúmbē 'beker, schaal', kúmbos 'id.', kúpellon 'drinkbeker', Sanskrit kumbhá- 'pot', Baskisch kopa 'drinkbeker, hoofd'; nnl. huif (oorspr. 'hoofddeksel'), kuif, mnl. coppe 'kruin', West-Vlaams kobbe 'kuif', Grieks kubē 'hoofd'; nnl. heup, Latijn cubitum 'elleboog'; nnl. homp, hoop 1, heuvel, Oudengels cofa 'kleine ruimte' (< pgm. *kuba-), Oudkerkslavisch kupŭ 'hoop', Proto-Keltisch *kumbā 'vallei' (Welsh cwm, middeleeuws Latijn cumba, Frans combe 'smalle vallei'), Baskisch koba 'grot, hol'. Deze woorden kunnen niet eenvoudig d.m.v. Proto-Indo-Europese reconstructies met elkaar verbonden worden, maar de overeenkomst in vorm en betekenis suggereert wel degelijk samenhang. Voor al deze woorden wordt daarom wel aangenomen dat zij door ontlening, direct dan wel indirect, vóór dan wel na de Germaanse klankverschuiving, teruggaan op een onbekende niet-Indo-Europese taal (Cowan 1974, Beekes 1996, en deels reeds NEW in 1973).
Uit kop 'drinkgerei' ontwikkelde zich in het Nederlands de betekenis 'hoofd', zie kop 2.
Literatuur: Cowan 1974, par. 31; Beekes 1996, par. 5
Fries: kop


  naar boven