|
1. |
kuif zn. 'opstaande bos haren of veren' categorie: etymologie onduidelijk Vnnl. kuyf 'opstaande bos veren bij vogels' in een uyl of kievit met een groote kuyf [ca. 1600; WNT], 'opstaande bos haar bij mensen' [1632; WNT knevel II]. Herkomst onzeker. Wrsch. horend bij de groep niet-Indo-Europese leenwoorden die onder kop 1 worden beschreven. Het woord is echter vrij jong en in het Middelnederlands niet geattesteerd. Ontlening aan Frans coiffe 'mutsje' is niet wrsch.: het Franse woord heeft diverse betekenisnuances (waaruit bijv. mnl. coyfie 'ijzeren beschermkapje voor onder een helm'), maar juist niet die van kuif. Fries: tûf, tufe 'kuif van vogels en mensen'
|
naar boven
|