1.   teef zn. 'vrouwtjeshond'
categorie:
klankwoord
Mnl. teve, als teue 'vrouwtjeshond' [1240; Bern.], teve 'id.' [1300-25; MNW-R]; vnnl. teef 'id.' [1579; WNT].
Mnd. teve (vanwaar door ontlening nde. tæve enz.); nhd. dial. ziwwe; nfri. teef (< nl.); oe. tife; alle 'teef', < pgm. *tibō-.
Verdere herkomst onduidelijk. Er is een reeks aan woorden die 'teef' betekenen en gedeeltelijk in vorm overeenkomen: mnd. tike 'teef', on. tík 'id.' (nzw. tik); mnd. 'teef', ohd. zōha 'id.'; nde. tispe 'vrouwtjesvos' en nzw. dial. tispa 'id.' (< pgm. *tipsō- ?); en zie de onder sik genoemde woorden. Het is onzeker of deze woorden inderdaad samenhangen; wrsch. zijn het woorden met een affectief suffix voor vrouwelijke dieren (Toll., NEW), afgeleid van een woord voor 'tepel', zie tiet en Duits Zitze.
Fries: teef (ontleend aan het Nederlands)


  naar boven