1.   doelwit zn. 'doel'
categorie:
geleed woord
Vnnl. doelwit 'schietschijf' [1637; WNT treffen], 'na te streven doel, doelstelling' [1644; WNT uitwijken], 'mikpunt' [1666; WNT wrevelmoedig].
Samenstelling van doel en wit. Het doel (bij het schieten met pijl en boog) was een schietschijf met een witte punt in het midden.
Literatuur: J.P.A. Stroop (1964) 'De terminologie van de handboogschutter', in: TNTL 80, 26-40


  naar boven