1.   rune zn. 'Oudgermaans schriftteken'
categorie:
waarschijnlijk erfwoord
Nnl. de Runsteenen, die men in Sweeden met Gothische Opschriften getekend vindt [1782; iWNT], het zweedsche runa, ... De regtlijnige letters [die] bij ons runische letters, of eenvoudiglijk runen, heeten [1807; Weiland ruin].
In het kader van de groeiende belangstelling voor de Oudgermaanse cultuur aan het eind van de 18e eeuw ontleend aan Duits rune 'rune', dat is overgenomen uit Oudnoords rún 'schriftteken, rune'.
On. rún betekende daarnaast ook 'toverspreuk, geheim'. Hierbij horen verder: os. rūna 'vertrouwelijk gesprek, raad'; ohd. rūna 'id.', giruni 'geheim'; oe. rūn 'mysterie, geheim, toverspreuk, rune'; got. runa 'mysterie; plan; raad'; < pgm. *rūnō-. Vermoedelijk is Fins runo 'lied' aan het Germaans ontleend, zij het met onverwachte korte klinker.
Hierbij hoort ook het werkwoord pgm. *rūnōn- 'fluisteren', waaruit: onl. rūnon (rundon 'zij fluisterden' [10e eeuw; W.Ps.]; mnl. runen [1240; Bern.]); os. rūnōn; ohd. rūnōn (nhd. raunen); nfri. reauntsje; oe. runian (me. rounen, vne. round); alle 'fluisteren'; en on. rýna 'een vertrouwelijk gesprek voeren; een toverspreuk met runen uitvoeren' (nijsl. rýna 'onderzoeken').
Verwant met, of ontleend aan Oudiers rūn 'geheim', waarnaast Welsh rhin 'id.'; < pie. *reuH-n-. Verdere etymologie onzeker. Mogelijk verwant met Latijn rūmor 'stem van het volk, gerucht'. Verwantschap met Grieks ereĩn 'vragen' en Hittitisch ariyezzi 'onderzoekt' bij de wortel pie. *h1reh1- (LIV 251) lijkt weinig wrsch.
Morris (1985) scheidt de Oudnoordse en Oudengelse betekenis 'runenteken' van de overige betekenissen en leidt deze af van de wortel pie. *reuH- 'openscheuren' (LIV 510): runen werden in hout of steen uitgehakt. Hier is geen goede reden voor: uit Oudsaksische, Oudengelse en Oudnoordse teksten blijkt dat het runenschrift en de Oudgermaanse voor-christelijke toverkunst en waarzeggerij nauw met elkaar verbonden waren (Pierce 2003: 34-35).
Literatuur: R.L. Morris (1985), "Northwest-Germanic rūn- 'rune'. A case of homonymy with Go. rūna 'mystery'", in: Beiträge zur Geschichte der deutschen Sprache und Literatur 107, 344-358; M. Pierce (2003), 'Zur Etymologie von germ. rûna', in: ABäG 58, 29-38; M. Philippa & A. Quak (1994), Runen: een helder alfabet uit duistere tijden, Amsterdam
Fries: rune


  naar boven