1.   brochure zn. 'dun boekje'
categorie:
leenwoord
Nnl. brosschuerkens (verkleinwoord mv.) 'boekjes van enkele bladen' [1796; Claes 1994a], brochure 'dun boekje' [1824; Weiland].
Ontleend aan Frans brochure 'ingenaaid boekje bestaand uit enkele bladen' [1718; Rey], een afleiding van het werkwoord brocher 'brocheren, innaaien' [1718; Rey], eerder ook al 'nagels in hoefijzers slaan' [15e eeuw; Rey], bij het zn. broche 'naald, spies, nagel, etc.', zie broche. Het boekje of vlugschrift is dus genoemd naar de manier waarop het gebonden wordt.
Uit het Frans is het woord in vele Europese talen terechtgekomen, bijv. Fries brosjuere; Duits Broschüre [18e eeuw]; Engels brochure [18e eeuw]; Deens brochure, Noors brochure, Zweeds broschyr [1779]; Russisch brošura.
brocheren ww. 'boeken innaaien'. Nnl. brocheeren 'boeken met naald en draad innaaien' [1872; Dale]. Ontleend aan Frans brocher. Eerder betekende brocheren al 'bloemen in zijden en wollen stoffen weven via een speciale weeftechniek' [1860; WNT], een betekenis die ook is ontleend aan Frans brocher 'toepassen van zekere weeftechniek' [13e eeuw; Rey], genoemd naar de naald of pen waarmee bepaalde draden tussen andere worden gestoken.
Fries: brosjuere


  naar boven