1.   ad rem bn. 'raak, gevat'
categorie:
leenwoord
Nnl. ad rem 'passend, ter zake (doend)' [1824; Weiland], 'raak, gevat' [1919, Koenen].
Ontleend aan Latijn ad rem, met het voorzetsel ad 'tot, bij' (zie ad-) en de accusatief van het zn. res 'zaak'.


  naar boven