1.   hoogtij zn. 'bloeiperiode'
categorie:
geleed woord
Mnl. hogetide 'christelijke feestdag, hoge kerkelijke feestdag' [1236; CG I, 26], minder vaak algemener 'feestdag, feest, plechtigheid, joodse feestdag' [1240; Bern.]; onder invloed van het Duits ook wel 'bruiloftsfeest': vnnl. [1627; WNT], 'huwelijk' [1647; WNT]; binnen de rooms-katholieke kerk door metonymie (woordvervanging) ook 'heilige communie': nnl. ten hoogtijd gaan 'ter communie gaan' [1836; WNT]; vaak in de vaste verbindingen hoogtijd houden en jonger hoogtijd vieren. Zonder -d vanaf de 19e eeuw, in hoogtijkrans [1830; WNT], hoogtij [1855; WNT].
Samengesteld uit hoog in de betekenis 'verheven, bijzonder' en tijd 'tijdstip'.
Os. hōhgitīd; ohd. hōhzīt (mhd. hōchzīt; nhd. Hochzeit alleen nog 'bruiloft'); ofri. hachtid (nfri. heechtiid); oe. hēahtid; on. hátíð (nzw. högtid); alle met betekenis 'hoog kerkelijk of wereldlijk feest'; voor de Duitse vormen zie ook getij(de).
De vorm hoogtij zonder -d is relatief jong en wordt in de 20e eeuw algemeen in de overdrachtelijke betekenis 'bloeiperiode', in de uitdrukking hoogtij vieren 'een bloeiperiode beleven', en vooral in de samenstelling hoogtijdagen 'bloeiperiode'. Deze ontwikkeling is ontstaan onder invloed van het woord tij 'fase van de periodieke eb-en-vloedbeweging van het zeewater' in de combinatie hoog tij 'hoogste stand van het zeewater' en het feit dat de betekenissen van hoogtij en hoog tij uitstekend met elkaar te vereenzelvigen zijn. Deze wederzijdse associatie heeft tot gevolg dat recentelijk ook hoog tij steeds vaker geschreven wordt als hoogtij [1969; WNT vloed], en naar analogie ook laag tij als laagtij.
Omdat er voor de oudere betekenissen van hoogtijd synoniemen bestaan die gebruikelijker zijn, zoals communie, feestdag, huwelijk(sfeest), is deze vorm nu verouderd en wordt hij hoogstens nog als historisch begrip gehanteerd. De spelling hoogtijd is echter niet verdwenen, want de woordcombinatie (het is, het wordt) hoog tijd (zoals in 't Is dan hooch tijt, dat ... [ca. 1550; WNT verscheren III]) wordt steeds vaker als hoogtijd geschreven.


  naar boven