1.   gedachtig bn. 'denkend aan'
categorie:
geleed woord
Vnnl. dat ick oock noch ghedachtich ben wat ick gheseyt hebbe 'dat ik me ook nog herinner wat ik heb gezegd' [1560; WNT uitstorten], Weest ghedachtich hoe bermhertelick dat God ons heeft ... 'vergeet niet hoe barmhartig God ons heeft ...' [1577; WNT tsamen], Ick en werde dyne boosheden niet meer ghedachtich 'ik zal niet meer denken aan uw zonden' [1583; WNT Supp. achtig].
Afgeleid van gedachte in de betekenis 'het denken', met het achtervoegsel -ig.
Ohd. gedāhtig 'indachtig, gedachtig aan' (nhd. gedächtig).


  naar boven