1.   respons zn. 'reactie, weerklank'
categorie:
leenwoord
Mnl. respons 'beurtzang' [1240; Bern.], 'antwoord, reactie' in Hi ... gaf onslieden een cort respons [1350-1400; MNW-R]; nnl. 'reactie, weerklank' in Gedrag van menschen als respons op de buitenwereld [1929; iWNT], Een respons van 53,6 procent op een schriftelijke enquête [1965; iWNT].
In de Middelnederlandse betekenis 'liturgische beurtzang' rechtstreeks ontleend aan christelijk Latijn responsorium 'id.', afleiding van klassiek Latijn respōnsum 'antwoord', afgeleid van respondēre (verl.deelw. respōnsum) 'antwoorden', gevormd met re- 'terug-' bij spondēre 'beloven, toezeggen', zie sponsor. In de betekenis 'antwoord' ontleend, wrsch. via Oudfrans response 'antwoord' [ca. 1165; TLF], aan Latijn respōnsum.
In de algemene betekenis is in het Nederlands antwoord gebruikelijker; respons wordt vooral gebruikt in overdrachtelijke betekenissen als 'reactie op een prikkel, op een enquête e.d.'. Wrsch. is hier sprake van betekenisontlening aan Engels response 'reactie op prikkel' [1815; OED], ouder respounse 'antwoord' [1300; OED], eveneens ontleend aan Latijn respōnsum.
Fries: respons


  naar boven