1.   sadisme zn. 'perverse lust tot kwellen'
categorie:
leenwoord, eponiem, geleed woord
Nnl. sadisme 'ziekelijke lust tot kwellen' in het Sadisme [1884; Groene Amsterdammer], letterkundig sadisme [1891; WNT Aanv. excessief], perverse hartstocht ... sadisme [1908; Groene Amsterdammer].
Ontleend aan Frans sadisme 'ziekelijke lust tot kwellen' [1841; TLF], gevormd met het achtervoegsel -isme van de naam van graaf Donatien Alphonse François de Sade (1740-1814), beter bekend als de markies De Sade, die berucht was om zijn creatieve beschrijvingen van de meest uiteenlopende vormen van seks.
sadist 'iemand die uit perverse lust kwelt'. Nnl. een wellusteling, een sadist [1887; Groene Amsterdammer]. Afgeleid van sadisme naar het voorbeeld van andere woordparen op -isme en -ist, of ontleend aan Duits Sadist [eind 19e eeuw; Pfeifer], op dezelfde wijze afgeleid van Sadismus. Het Frans heeft als afleiding sadique, met de uitgang -ique; de vorm sadiste met de betekenis 'leerling van Sade' [1850; Rey] heeft slechts korte tijd bestaan. Nederlands sadist is dus wrsch. niet ontleend aan het Frans.
Fries: sadismesadist


  naar boven