1.   delirium zn. 'waantoestand'
categorie:
leenwoord
Nnl. delirium 'waantoestand' [1660; WNT ijlheid], delirium 'waanzinnigheid' [1843; Weiland].
Het woord stamt uit de geneeskunde. In 1813 beschreef de Engelse arts T. Sutton (Tracts on Delirium tremens) het delirium tremens 'trillende waanzin' (OED), dat veel voorkomt bij dronken personen. Sindsdien verbreidde het woord zich in de moderne talen.
Het gaat hier om een moderne aanpassing van Latijn dēlīrium 'waanzinnigheid', een afleiding bij dēlīrāre 'uit de vore raken; krankzinnig zijn', gevormd uit dē- 'weg, af' en een werkwoord dat is afgeleid van het zn. līra 'vore'. Zie ook leest.
Fries: delirium


  naar boven