1.   ingenomen bn. 'sympathie hebbend, bekoord'
categorie:
geleed woord
Vnnl. ingenomen zijn 'bekoord worden (door iets of iemand)' [1655; WNT innemen], meestal ingenomen zijn met (iets of iemand) 'id.' [1657; WNT].
Verl.deelw. van innemen, uit in en nemen, in de betekenis 'gunstig stemmen, bekoren', zoals in de geenen die hunne staatzught te werke leggen, aan 't innemen der jonge vorsten 'degenen die hun begeerte naar eer en aanzien laten spreken door de jonge vorsten in te palmen' [1625; WNT innemen], de Nimphe ..., die mijn vervoerde ziel heeft krachtig ingenomen [1655; WNT innemen], en nu vooral nog in de vaste verbinding iemand voor zich innemen. Zie ook innemend.


  naar boven