1.   dancing zn. 'openbare dansgelegenheid'
categorie:
leenwoord
Nnl. dancing '(Zuid-Nederlands) moderne dansinrichting' [1924; Dale], We zitten in een dancing, hebben een swimming pool, dragen shorts en smokings, koopen loudspeakers [Batavia ca. 1925; WNT Aanv. short], dancing 'dansgelegenheid' [1929; WNT Aanv.].
Zoals ook blijkt uit de eerste vermelding in Dale wordt aangenomen dat dit woord voor het eerst in het zuidelijke Nederlands is voorgekomen en dus is overgenomen uit Frans dancing 'publieke dansgelegenheid' [1919; Robert], een verkorte vorm van Engels dancing-room 'balzaal', dancing-hall 'publieke dansgelegenheid'. Het Engels gebruikt de verkorte vorm dancing niet en kent voor deze publieke dansgelegenheid thans alleen nog het woord dance-hall (Amerikaans-Engels dance-hall; 1858], wat ook wordt aangevoerd als argument voor ontlening aan het Frans. Ook Duits Dancing wordt gezien als ontlening aan het Frans. Andere vroege attestaties wijzen echter uit dat het woord in ongeveer dezelfde tijd ook in het Noord-Nederlands werd gebruikt, en het citaat uit 1925 geeft duidelijk aan dat het destijds werd gezien als een Engels woord. Het kan dus, evenals het in dat citaat ook genoemde woord smoking, en evenals het woord camping, een pseudo-ontlening aan het Engels zijn; ook mogelijk is dat het internationaal als samenstelling aan het Engels is ontleend en daarna verkort. Ontlening aan het Frans is ook minder wrsch. omdat het woord in het BN in dat geval eindklemtoon zou moeten vertonen, wat niet het geval is. Ook de BN uitspraak /dãsiŋ/, /dansiŋ/ wijst niet noodzakelijk op ontlening via het Frans, maar kan van het Brits-Engelse /da:nsiŋ/ afkomstig zijn, of van het Amerikaans-Engelse /dænsiŋ/ met BN subsitutie van /a/ voor de Engelse /æ/ (NN heeft substitutie van /e/ voor de Engelse /æ/); al is spellinguitspraak ook niet uitgesloten.
Fries: dancing


  naar boven