1.   serge zn. 'weefsel'
categorie:
leenwoord
Mnl. een sarge tot mijns heren hoofden 'een dekkleed van serge voor het hoofdeind van mijn heer' [1343; MNW]; vnnl. 1 Rode sergie muts 'een rode muts van serge' [1661; iWNT muts]; nnl. Drie esels met roode serge paviljoenen 'drie standaards met baldakijnen van rood serge' [1700; WNT ezel].
Ontleend aan Frans serge 'serge' [1360; Rey], ouder sarge [1165-70; TLF], dat teruggaat op Latijn sērica 'zijden kleren, zijden stoffen', het zelfstandig gebruikte bn. (o. mv.) Sēricus 'Serisch, zijden', een transcriptie van Grieks sērikós, een afleiding van Sẽres, de naam van een volksstam in Oost-Azië (waarschijnlijk de huidige Chinezen), beroemd door het vervaardigen van zijde. Voor een speciaal soort serge zie denim.
Zie ook zijde.
Fries: sarjes


  naar boven