1.   dombo zn. 'sufferd'
categorie:
leenvertaling
Nnl. dombo [1987; Kuitenbrouwer].
Leenvertaling van Amerikaans-Engels dumbo 'dom persoon' [1960; OED] (uit dumb 'dom'), zie dom 2.
Dumbo als spotnaam voor het vliegende olifantje in de gelijknamige tekenfilm uit 1941 is al ouder. Evenals Nederlands dombo moet het dus veeleer als bedachte naam worden gezien, en niet, zoals wel gesuggereerd wordt, als een spontaan voorbeeld van het gebruik van een quasi-achtervoegsel -o, dat in navolging van het Amerikaans-Engels in de tweede helft van de 20e eeuw door diverse Europese talen overgenomen begint te worden (in het Nederlands in woorden als provo, positivo, lullo).
Literatuur: C. Hamans (2002) From rapo to lullo, about an informal internationalese. Te verschijnen


  naar boven