1.   kamp 1 zn. 'legerplaats voor soldaten; gezamenlijke aanhangers; verblijf in het open veld'
categorie:
leenwoord
Vnnl. camp, kamp 'verblijfplaats van een leger buiten de eigen thuisbasis, dus bijv. in het open veld' [1573; Thes.]; nnl. kamp ook 'gezamenlijke aanhangers' [1854; WNT], 'tijdelijk verblijf in open veld' [1894; WNT].
Ontleend aan Frans camp 'terrein waarop een leger zich vestigt' [eind 15e eeuw; Rey], dat teruggaat op Latijn campus 'open veld; slagveld', vooral geassocieerd met Campus Martius 'het Marsveld', een vlakte in Rome aan de Tiber die o.a. gebruikt werd als exercitieterrein. De verdere herkomst van het Latijnse woord campus is onbekend. De tussenliggende ontwikkeling is onzeker. De klankwettige Franse vorm is champ 'veld, akker', een woord waarbij de militaire betekenis 'legerplaats' nooit is aangetroffen, men moet dus ontlening aan Picardisch of Provençaals camp of Italiaans campo veronderstellen. De auteur van de oudste Franse tekst met camp was Picardisch, en in die periode (15e eeuw) was juist Noord-Frankrijk het toneel van diverse oorlogen; maar in het Provençaals kwam camp al eerder voor. Ondanks de vroege attestatie lijkt Italiaans campo [voor 1292; DEDLI] als bron voor dit militaire begrip het minst wrsch., omdat de Italiaanse oorlogen in Frankrijk pas in 1494 begonnen.
Wrsch. is Latijn campus afkomstig uit een inheemse Italische taal, oorspr. betekenis 'vlakte'. Anderen veronderstellen verwantschap met Grieks kampḗ 'bocht' en Litouws kampas 'hoek' (IEW 525), wat niet erg wrsch. is.
Voor eerdere ontleningen van hetzelfde Latijnse woord, zie kamp 2 en kamp 3. Hoewel het Nederlandse woord kamp 'verblijfplaats voor een leger' al in de 16e eeuw door woordenboeken vermeld wordt, is het in het tekstcorpus van het WNT nog tot en met de 18e eeuw een zeldzaam woord. Het gewone woord voor de betekenis 'verblijfplaats van een leger' was tot die tijd leger, zoals ook Duits Lager.
De overige, moderne betekenissen van kamp zijn alle ontleend: enerzijds aan die van Frans camp in de via 'legerafdeling in een kamp' ontwikkelde betekenis 'groep bijeenhorende personen die ergens tegen strijden (bijv. in de politiek)' [1813; Rey]; anderzijds wrsch. aan die van Engels camp, dat uit 'legerplaats voor soldaten' [1528; OED] al vroeg de betekenissen ontwikkelde van 'tijdelijk verblijf in tenten of andere verplaatsbare of geïmproviseerde onderkomens e.d.' [1560; OED] en later ook algemener 'tijdelijk(e) verblijf(plaats) elders'. Toepassingen van deze laatste betekenissen vindt men in samenstellingen als vakantiekamp [1908; WNT] (Engels holiday camp [1870; OED]), strafkamp [1946; WNT] (prison camp [1925; OED]), concentratiekamp, zie concentratie, enz. Als de context duidelijk is, worden deze woorden ook wel verkort tot het simplex kamp, bijv. in de kinderen gaan op kamp.
kamperen ww. 'in het open veld verblijven'. Vnnl. camperen 'een legerplaats opzetten of daar verblijven' [1599; Kil.], ook algemener 'in tenten e.d. in het open veld verblijven' [1688; WNT]. Ontleend aan Frans camper, afleiding van camp. Zie ook camping.


  naar boven