1.   griffie zn. 'secretarie van bestuurslichamen en rechtbanken'
categorie:
leenwoord
Mnl. greffe, griffi 'griffie, secretarie' [1488; MNHWS]; vnnl. greffe 'schrijfkamer' [1574; Kil.], greffie 'schrijfkamer van de senaat' [1599; Kil.], actens ter Griffie ghepasseert 'akten die door de griffie van de rechtbank zijn opgemaakt' [ca. 1650; WNT]; nnl. griffie 'kanselarij, secretarie of schrijfkamer van een rechtbank of gerechtshof; ook van de provinciale staten en van de kamer der Staten-Generaal' [1864; Calisch].
Uitbreiding van het woord griffie in de betekenis 'schrijfstift': een griffie oft schrijfpriem [1577; WNT], met ijseren griffiën op metaalen looden en wasschen tafeltjens [1796; WNT]; van 'datgene waarmee men schrijft' verschoof de betekenis naar 'de plaats waar men schrijft' en wel vooral de secretarie en de archieven van colleges en bestuurslichamen. Griffie is ontleend aan Oudfrans greffe 'schrijfstift', zie griffel. Ook in het Frans verschoof de betekenis van greffe naar 'koninklijke rekenkamer' [1278; Rey], 'officiële archieven' [begin 14e eeuw; Rey] en 'griffiersambt' [1636; Rey]; het is goed mogelijk dat deze Franse betekenisontwikkeling in het Nederlands een rol heeft gespeeld.
griffier zn. 'secretaris van bestuurslichamen en rechtbanken'. Mnl. gryffier, greffier 'griffier' [1494; MNHWS]; vnnl. notaris, clerc of greffier [1503; MNW valsch]. Ontleend aan Frans greffier 'schrijver, griffier' [1278; Rey], afleiding van greffe 'schrijftstift', of ontleend aan Latijn graphiārius 'schrijver', afl. van grāphium 'schrijfstift', zie griffel.


  naar boven