1.   heining zn. 'schutting om een stuk grond af te scheiden'
categorie:
geleed woord
Mnl. heinige, heindinge 'erfscheiding' [ca. 1400; MNW].
Afleiding van het Middelnederlandse werkwoord heinen 'omheinen', bijv. in soe sellen si heinen den werf [1299; CG I, 2639]. Het werkwoord is een samentrekking van *hegenen, een afleiding van haag 'haag, omheining', dus 'van een omheining voorzien'.
Ook mnd. hēgenen 'omheinen'; pgm. *haginōn-, afleiding van *hag- 'haag, omheining'.


  naar boven