1.   ziel zn. 'geest; persoon; spil '
Onl. sēla, siela 'ziel' in Thursta an thi sela min 'Mijn ziel dorstte naar u' [10e eeuw; W.Ps.], Ich besueron iuch, guode sielan 'ik smeek jullie goede zielen (mensen)' [ca. 1100; Will.]; mnl. dat si der selen uo[rchte] 'dat zij vreesde voor haar ziel' [1200; VMNW], Dat es der doder nonnen sile Die daer vart henen met michile Din ingel 'dat is de ziel van de dode non, die daar weggaat met de engel Michael' [1265-70; VMNW], daer zach hi die ziel van Abelle 'daar zag hij de ziel van Abel' [1339; MNW-R]; vnnl. ziel ook 'persoon, mens' ende sielen die si geuoet hadden 'en mensen die ze gevoed hadden' [1526; iWNT], ziel 'bezielende kracht, spil' in zij die de ziel van alle bijeenkomsten der mode ... was [1793; iWNT].
Os. sēola (mnd. sele); ohd. sēla (nhd. Seele); ofri. sēle (nfri. siel(e)); oe. sāwol (ne. soul); got. saiwala; alle 'ziel', < pgm. *saiw(a)lō-. On. sál is ontleend aan het oe., terwijl ozw. siæl (nzw. själ) op het Oudsaksisch teruggaat. De verwachte vorm is onl. sēla (> nnl. *zeel), met pgm. *-aiw- > (West-Germaans) *-ēo- > onl. -ē-. Voor de nevenvorm onl. siela (nnl. ziel) moet men verkorting van de beginklinker aannemen: *-ēo- > *-eo- > (West-Germaans) *-io- > onl. -ie-.
De oorspr. betekenis is onbekend; het woord heeft bij de kerstening zijn specifieke christelijke betekenis gekregen. Ook de herkomst is onbekend. Er wordt wel gedacht aan een afleiding bij pgm. *saiwa- 'zee, meer', zie zee. Dat zou dan teruggaan op het idee dat de zielen voor de geboorte en na de dood in bepaalde meren verbleven (Grimm). Maar het blijft onzeker of dit idee inderdaad heeft bestaan. Andere theorieën zijn bijv. dat het een samenstelling *sai-walo 'zijn eigen keuze' zou zijn bij de wortel van de voornaamwoorden zijn 2 en zich in combinatie met een woord voor 'kiezen' (vergelijk Duits wählen). Als men een s-mobile aanneemt, zou het eventueel bij pgm. *aiwō- 'leven' kunnen behoren: *(s)aiwa-lō- 'innerlijk leven of kracht', zie eeuw. Maar ook dit blijft allemaal erg speculatief, omdat deze s- alleen in dit woord in het Germaans zou staan, en s-mobile (vrijwel) niet voorkomt voor een vocaal.
Fries: siel(e)


  naar boven