1.   zeventig telw. '70'
Mnl. seventech, tseventech '70': seuenteg [1240; Bern.], dusentech iaer tuehondert iaer ende seuentech iaer ende achte iaer 'het jaar 1278' [1278; VMNW], tseuentech warf '70 maal' [1285; CG II]; vnnl. soms met apostrof T'seuentich [1567; iWNT], 'tseventich [1617; iWNT]; nnl. zeventig.
Gevormd bij zeven 1 met het tot achtervoegsel geworden -tig en met een voorvoegsel t- als in tachtig. De t- werd geassimileerd en werd na de 17e eeuw zelden meer geschreven. De uitspraak van de anlaut bleef echter stemloos, zodat de uitspraak van zeventig met /s/ afwijkt van die van zeven en zeventien met /z/. In het NN is dit verschil bij vele sprekers door analogiewerking opgeheven, maar het wordt nog steeds voorgeschreven door grammatica's en uitspraakgidsen. Hetzelfde geldt voor de uitspraak van zestig.
Literatuur: Philippa 1987: 117
Fries: santich


  naar boven