1.   locomotief zn. 'treintrekker'
categorie:
leenwoord, geleerde schepping
Nnl. locomotief "de stoommachine, die tot beweging van rijtuigen en wagens wordt aangewend, de stoomwagen, -trekker" [1847; Kramers].
Ontleend aan Engels locomotive 'id.' [1829; OED], verkorting van locomotive engine 'locomotief', letterlijk 'zich op eigen kracht verplaatsende machine' [1815; OED], met daarin het bn. locomotive 'betreffende de bewegingen van plaats tot plaats' [1612; OED], een geleerde samenstelling uit Latijn locō, ablatief van locus 'plaats', zie loco-, en Laatlatijn motivus 'bewegend', afleiding van klassiek Latijn mōtius 'beweging', zie motief.
Fries: lokomotyf


  naar boven