1.   onthalen ww. 'ontvangen'
categorie:
geleed woord
Mnl. onthalen 'verwelkomen, gastvrij ontvangen' in den gasten tonthalne 'de vreemdelingen welkom te heten' [1236; VMNW], dat si desen seluen here ... onthale met houescher daet met soeter tale 'dat zij deze ridder beleefd en met vriendelijke woorden moet ontvangen' [1276-1300; VMNW]; vnnl. Daer ick u op onthael 'waar ik u op trakteer' [1650; WNT leengoed].
Afleiding met het voorvoegsel ont- van het werkwoord halen 'bij zich brengen, verkrijgen'. Het voorvoegsel ont- heeft hier de bet. van got. in-, namelijk 'beginnen': het onthaal vindt plaats wanneer je iem. in je gezelschap of thuis binnenhaalt.
Fries: -


  naar boven