1.   arrondissement zn. 'ambtsdistrict'
categorie:
leenwoord, betekenisverschil België/Nederland
Nnl. arrondissement 'id.' [1795; WNT Aanv.].
Ontleend aan Frans arrondissement 'id.' [1737; Rey], oorspr. alleen 'afronding' [1450; Rey], maar ook al overdrachtelijk 'vergroting van een gebied' [1680; Rey]. Nomen actionis bij het werkwoord arrondir 'afronden, rond maken' [1278; Rey], gevormd met het voorvoegsel a- bij het nu verouderde rondir 'id.', een afleiding van rond 'rond', zie rond.
In Nederland als ambtelijke term ingevoerd in de tijd van de Bataafse republiek, maar nu alleen nog 'rechtsgebied van een rechtbank'. In België nog steeds 'onderafdeling van een provincie'.
Fries: arrondissemint


  naar boven