1.   mallejan zn. 'kar voor lange, zware lasten'
categorie:
geleed woord, leenwoord
Nnl. mallejan 'kar voor vervoer van bomen en andere lange, zware lasten' in een uitmuntende mallejan met ketting en ... [1857; WNT rong], "timmermanswagen" [1864; Calisch], ook wel mallejanwagen 'id.' in 7 lastslepers ... 5 mallejanwagens en 2 brandspuiten [1872; WNT last].
Gevormd naar het model van mallewagen 'kleine pakwagen' [1832; Bilderdijk], met als nieuw tweede lid mogelijk het woord jan in de betekenis 'kanjer, fors exemplaar', zoals ook in een paar jannen van kastvazen [1842; WNT jan], een jan van een paard [1913; WNT], hetzelfde woord als de persoonsnaam Jan. Een mallejan was dan een 'kanjer van een wagen'. Een mallewagen was oorspr. 'wagen waarop de leden van een narrengilde rondreden, op vastenavond, op de kermis, enz.', met als oudste attestatie malle waghen, malle-waegen [1612; WNT wagen I resp. uitmuiten II]; dat woord is dus gevormd uit mal 1 'dwaas' en wagen 1.
Bilderdijk (1832) meent dat het eerste lid in mallewagen, op grond van de door hem gesignaleerde 19e-eeuwse betekenis 'kleine pakwagen', teruggaat op Frans malle 'reiskist' [1569; Rey], uit Oudfrans male 'buidel, tas', zie mail. Gezien de oorspr. betekenis van mallewagen lijkt dat zeer onwaarschijnlijk.
Fries: mallejan


  naar boven