1.   dorpel zn. 'drempel'
categorie:
waarschijnlijk substraatwoord
Onl. duropello [8e eeuw; LS, LVIII,2] met de varianten: duropullo, duropalo, duropelle, durpilo; mnl. dorpel [1240; Bern.], binnen der heren důrpel 'binnen de dorpel van de heren' [1270-90; CG II, Moraalb.]; vnnl. dorpel [1552; Apherdianus], den dorpel vander doren [1562; Kil.], deurpel [1599; Kil.].
De herkomst van het woord is niet duidelijk. Vaak wordt het, mede vanwege de vroege vormen in de 'Lex Salica', herleid tot een samenstelling van deur en paal. Het probleem is echter dat men dan niet alleen moet aannemen dat het Latijnse leenwoord paal al zeer vroeg is overgenomen, maar ook dat het tweede deel van de samenstelling al vroeg onduidelijk is geworden gezien de vele varianten. Daarom wordt nu aangenomen dat de interpretatie 'deur-paal' mogelijk pseudo-etymologisch is. Oudengels þrescold (> Engels threshold 'drempel') en Oudnoords þre(p)sköldr, þrøskjöldr 'drempel' duiden er misschien op dat er in het eerste deel een wortel als *þrep-, þerp- zit, die mogelijk met dorp verwant is. De oorspr. betekenis zou dan voor het eerste deel iets als 'balk' kunnen zijn. Het manco bij deze etymologie is dat men in dat geval in de vroege vindplaats, zeker in het Frankisch, de spelling th- verwachten zou.
Dorpel komt in een deel van het Nederlandse taalgebied voor, naast drempel in een ander deel. De relatie tussen deze twee woorden is problematisch. Bij drempel is waarschijnlijk sprake van r-metathese en nasaalinfix in hetzelfde woord; het moet dus om een substraatwoord gaan.
Mnd. dorpel; nhd. (dial.) Dürpfel, Dorpel, 'drempel' [Grimm II, 1301, 1735], Dürpel [Schmidt-Wiegand 1969, 405].
Daar verwantschap met dorp problematisch is, kan men eventueel van pgm. *der-, *dur- uitgaan, waarmee men bij pie. *dher- 'vasthouden, stutten' (IEW 252-55) belandt. Deze wortel zit bijv. ook in Sanskrit dhárana- 'grondslag, steun' en Grieks thrónos 'zetel', zie troon.
De spelling deurpel bij Kiliaan wijst wrsch. op Brabantse uitspraak en niet op een verband dat gelegd zou zijn met deur.
Literatuur: R. Schmidt-Wiegand (1969) 'Die Malbergischen Glossen der Lex Salica als Denkmal des Westfränkischen', in: Rheinische Vierteljahrsblätter 33, 396-422; Boutkan 1998, 108-9


  naar boven