1.   dorp zn. 'nederzetting'
categorie:
substraatwoord
Onl. in thorpe-falthio 'overval op een hoeve' [8e eeuw; LS], thorp in diverse plaatsnamen, bijv. (gedeeltelijk verduitst) Spelthorf 'Spaldrop' [891-92; Künzel 328], Accasthorp [918-48; Künzel 56], dorp 'Tourpes (Henegouwen)' [947-53; Gysseling 1960]; mnl. uan den woeninghen of uan der couteren in sente pieters dorp 'van de woningen of van de meent in de nederzetting, het dorp van St. Pieter' [1231; CG I,19], dorp ... velt 'landgoed' [1240; Bern.].
De oorspr. betekenis lijkt 'bouwsel, houten huis' of '(hoeve op) pas ontgonnen land' geweest te zijn, later 'groep huizen'. Niet duidelijk is of het daarbij eerst om het bouwsel ging of om het land. De huidige betekenis zal zich ontwikkeld hebben toen men de huizen, bijv. om veiligheidsreden, dichter bij elkaar bouwde.
Os. thorp 'dorp'; ohd. dorf 'dorp, landgoed' (nhd. Dorf); ofri. thorp en met ablaut therp (< *tharp) 'dorp' (zie ook terp) (nfri. doarp < Nederlands); oe. þorp, þrop 'boerderij, dorp'; on. þorp 'boerderij, hoeve, dorp, grafheuvel' (nzw. torp 'pachtpoerderijtje'); got. þaurp 'land, bebouwd land'; < pgm. *þurpa-, þarpa- 'hoeve, huis'.
De herkomst van het woord is omstreden en niet duidelijk. Als de betekenis van de pgm. wortel 'huis' is, kan er verband zijn met Latijn trabs 'boomstam, balk', taberna (< *traberna) 'houten hut'; Middeliers treb 'huis, landgoed'; Litouws trobà 'huis, gebouw'; (wrsch. niet met Grieks téremnon 'huis, kamer'); de betekenis zou zich dan hebben ontwikkeld van 'houten huis, bouwsel' tot 'hoeve' en later tot 'dorp'. Prokosch legt verband met Latijn turba, o.a. 'gedrang, dichte zwerm' (zie turbulent), wat erop zou wijzen dat de oorspr. betekenis al een groep huizen is, maar dit verband is weinig waarschijnlijk. Kluge denkt aan verband met Oudkerkslavisch trěbiti 'reinigen, ontginnen' en een betekenis '(huis op) een nieuw ontgonnen stuk land', zoals nzw. torp een aanduiding is voor een jongere boerderij die vanuit een bestaande hoeve is gesticht; de Oudkerkslavische vorm zou echter moeten teruggaan op een wortel pie. *terb-, terwijl -er- verder in geen van de genoemde mogelijke verwanten van dorp voorkomt. Een oorspr. betekenis 'ontgonnen land' zou wel passen bij de betekenis 'land, akker', die soms wordt aangetroffen. Gezien de geringe verspreiding en het betekenisveld gaat het hier zeker om substraatwoorden.
Literatuur: W. Foerste (1963) 'Zur Geschichte des Wortes Dorf', in: Studium Generale 16, 422-433
Fries: doarp


  naar boven