1.   assemblee zn. 'vergadering van personen of delegaties'
categorie:
leenwoord
Vnnl. assemblee 'vergadering, samenkomst' [1669; WNT Supp.] bij het nu verouderde werkwoord assembleren 'vergaderen' [1654; Meijer].
Ontleend aan Frans assemblée 'vergadering' [14e eeuw; Rey], eerder algemener 'het samenkomen' [12e eeuw; Rey], substantivering van het verl.deelw. van assembler 'verzamelen, bijeenbrengen', zie assemblage.
Tegenwoordig wordt dit woord alleen op enkele specifieke vergaderingen toegepast, bijv. die van het Franse parlement en de algemene vergadering van een wereldorganisatie, zoals de Verenigde Naties.


  naar boven