|
1. |
dollar zn. 'Amerikaanse munt' categorie: leenwoord Nnl. dollar [1821; Sanders 1995]. Ontleend aan Engels dollar, ouder ook daler [16e e.], dat is overgenomen uit nnd. of vnnl. daler 'soort munt', zie daalder. In Noord-Amerika gebruikten de kolonisten tot de 18e eeuw allerlei soorten muntgeld, waaronder vanaf 1620 veel Hollandse zilveren leeuwendaalders (in het Nederlands nog eind 17e eeuw (leeuwen) dalers zonder -d- geheten [1681; WNT verslechten]; ze werden lion dollars genoemd. Spaanse pesos, die veel gebruikt werden in de handel met West-Indiƫ, gingen naar analogie Spanish dollars heten. Uiteindelijk werd dollar in 1785 de naam van de eerste officiƫle Amerikaanse munt. De spelling met -o- kan verklaard worden uit het feit dat de korte /o/ in het Vroegnieuwengels zonder lipronding werd uitgesproken, wat tot een /a/-achtige klank leidde in veel met -o- gespelde woorden; in het Brits-Engels is deze uitspraak onder invloed van de spelling later weer verdwenen, in het Amerikaans-Engels bleef zij gehandhaafd. Omdat in het Amerikaans-Engels ook nog het verschil tussen korte en lange klinkers grotendeels verdween, ligt de Amerikaanse uitspraak van dollar nog altijd zeer dicht bij vnnl. daler. Literatuur: Sanders 1995
|
naar boven
|