1.   dojo zn. 'instituut of leslokaal voor judo'
categorie:
leenwoord
Nnl. dojo 'id.' [1961; Dale].
Ontleend aan Japans dojo 'trainingsruimte', letterlijk 'zaal van de weg', samengesteld uit jo 'ruimte' en do 'weg'.
Het woord do, dat ook te vinden is in woorden als judo, aikido, enz., betekent letterlijk 'weg', en in het licht van de traditionele vechtkunsten in het bijzonder 'levensweg'. Traditionele vechtkunsten, yoga en meditatie pogen een bijdrage te zijn aan het gaan en vinden van die weg. Daarom noemt men de trainingszaal een dojo.


  naar boven