Gezocht op:
trefwoord: ""
en categorie: "geleerde schepping"

171 tot 180 van 336

1 | 11 | 21 | 31 | 41 | 51 | 61 | 71 | 81 | 91 | 101 | 111 | 121 | 131 | 141 | 151 | 161 | 171 | 181 | 191 | 201 | 211 | 221 | 231 | 241 | 251 | 261 | 271 | 281 | 291 | 301 | 311 | 321 | 331

< Vorige 10 lemmata | Volgende 10 lemmata >

Index:



fornuis
fors
fort
fortepiano
fortuin
fortuinlijk
forum
fosfaat
fosfor
fosforescentie

fosforesceren

fossiel
foto
fotograaf
fotograferen
fotografie
foton
fouilleren
fourneren
fournituren
fout


171.   fosforesceren
categorie:
geleerde schepping
Zie: fosfor
172.   foto zn. 'fotografische afbeelding, lichtbeeld'
categorie:
leenwoord, verkorting, geleerde schepping
Nnl. de kleine nam de photo uit B.'s handen [1895; WNT retoucheeren], een photo van de omgeving [1898; WNT], afkorting van photographie 'lichtbeeld', in zoogenaamde photographiën of lichtbeelden [1855; WNT lichtbeeld], photographie 'lichttekening, het lichtschilderen, de kunst om lichtbeelden voort te brengen, hetzij op metalen platen, hetzij op papier' [1863; Kramers].
Verkorting van het synonieme, maar nu verouderde woord photographie, dat in deze betekenis ontleend is aan Frans photographie [1854; Rey], dat metonymisch is ontstaan uit ouder 'het maken van een lichtbeeld (foto)' [1834; Rey], een wetenschappelijk neologisme op basis van de Griekse elementen phõs (genitief phōtós) 'licht' (zoals ook in bijv. fosfor) en de stam van gráphein 'inkrassen, schrijven, afbeelden', zie -grafie.
Deze verkorting van photographie tot photo vindt men ook in het Engels (photo [1860; OED]), Frans (photo [1864; Rey]), en Duits (photo [midden 19e eeuw; Pfeifer]). Maar alleen in het Nederlands en het Duits is de verkorte vorm de enig gangbare geworden.
fotografie zn. 'de kunst van het foto's maken'. Nnl. photographie 'id.' [1855; WNT]. Internationaal neologisme, door het Nederlands wrsch. ontleend aan Frans photographie 'id.' [1834; Rey], maar daarnaast ook Duits Photographie 'id.' [1839; Pfeifer], Engels photography 'id.' [1839; OED]. ◆ fotograaf zn. 'maker van foto's'. Nnl. photograaph [1855; WNT]. Ontleend aan Frans photographe 'id.' [1842; Rey] of Duits Photograph 'id.', afgeleid van photographie. ◆ fotograferen ww. 'een foto maken'. Nnl. photographeren 'id.' in men ... photographere tweemalen [1855; WNT]. Gevormd op basis van photograaph en photographie, misschien naar het model van Duits photographieren 'id.' of Frans photographier [1834; Rey].
Fries: foto ◆ fotografy ◆ fotograaf ◆ fotografearje
173.   fotografie
categorie:
leenwoord, geleerde schepping
Zie: foto
174.   foton zn. 'lichtquantum'
categorie:
leenwoord, geleerde schepping, bedenker bekend
Nnl. photon 'id.' [1943; Graus].
Internationaal wetenschappelijk neologisme, ontleend aan Engels photon, een benaming voor het lichtquantum, in 1926 voorgesteld door de Amerikaanse fysisch-chemicus Gilbert Lewis (1875-1946). De naam is gevormd uit het toen reeds internationale (maar oorspr. Griekse) woordelement photo- 'licht', dat al lange tijd gebruikelijk was in diverse neologismen, zie foto, en het achtervoegsel -on dat zich toen al binnen de natuurkunde een status had verworven in het vormen van namen van elementaire deeltjes, zie elektron.
Het idee van lichtquanta met een specifieke energie was al in 1905 gelanceerd door Max Planck en in de daaropvolgende jaren uitgewerkt en bewezen door Albert Einstein. Lange tijd gebruikte men de termen light quantum of beter, want algemener, energy quantum.
Fries: foton
175.   frequentie
categorie:
leenwoord, geleerde schepping
Zie: frequent
176.   futurisme zn. 'kunststroming'
categorie:
leenwoord, geleerde schepping
Nnl. futurisme "ultra-moderne It. schilderkunst der toekomst" [1914; Koenen].
Via Frans futurisme [1909; Rey] ontleend aan Italiaans futurismo [1909; DEDLI], een neologisme met het achtervoegsel -ismo (zie -isme) gevormd op basis van futuro 'toekomst' < Latijn futūrus 'toekomstig', het onregelmatige toekomstig deelwoord van esse 'zijn', zie bouwen en zijn 1.
De term futurismo werd door Gabriel Alomar al op 18 juni 1904 in een lezing in Barcelona gebruikt in de betekenis 'antitraditionalisme' en raakte algemeen in zwang als benaming voor een kunststroming na het futuristisch manifest van Filippo Marinetti (1876-1944), Le Manifeste futuriste, dat op 20 februari 1909 in Le Figaro verscheen.
Fries: futurisme
177.   galvaniseren ww. 'langs elektrische weg met een laagje metaal bedekken; plotseling bezielen, elektriseren'
categorie:
leenwoord, geleerde schepping, eponiem
Nnl. galvaniseeren "het Galvanisme aanwenden" [1805; Meijer], galvaniseren '"dierlijke electriciteit" doen vertonen' [1824; Weiland], om ijzer en staal te galvaniseren (verzinken) ... 'om ijzer en staal met een laagje zink te bedekken ...' [1842; WNT verzinken II], inzake mensen ook wel figuurlijk gebruikt: galvaniseren 'plotseling en kortstondig tot leven of bezieling opwekken' [1921; Koenen].
Ontleend aan Duits galvanisieren 'met metaal bedekken', eerder al 'een lichaam aan stroom onderwerpen' [1800; Kluge21] of aan Engels galvanize 'met een laagje metaal bedekken' [1839; OED], eerder 'een lichaam aan stroom onderwerpen' [1802; OED]; wrsch. niet uit het Frans, gezien de late datering van galvaniser 'voorzien van een laagje metaal' [1861; Rey], hoewel eerder al wel galvaniser 'een lichaam aan stroom onderwerpen' [1799; Rey]. Deze internationale wetenschappelijke term is gevormd op basis van de naam van de Italiaanse arts en natuurkundige Luigi Galvani (1737-1798), hoogleraar in de geneeskunde aan de universiteit van Bologna, die in 1789 de chemisch opgewekte elektriciteit ontdekte. Het figuurlijke gebruik 'prikkelen als door een elektrische stroom, opzwepen' kan aan het Frans ontleend zijn [1831; Rey], of aan het Engels [1853; BDE].
Bij galvaniseren wordt een chemische metaalverbinding met behulp van elektrische stroom ontleed, zodat een metaalneerslag op een ondergrond wordt aangebracht.
galvanisch bn. 'inzake, volgens het galvanisme'. Nnl. galvaniesch "tot het Galvanisme betrekkelijk" [1805; Meijer], in welk aftreksel tevens ... de galvanische werking werd opgewekt [1814; WNT Aanv.]. Afleiding van galvaniseren of rechtstreeks gevormd op basis van de eigennaam Galvani. ◆ galvanisme zn. 'het door een chemisch proces opwekken van elektrische stroom'. Nnl. galvanisme "nieuwe electriciteit door den Italiaanse Geleerden Galvani uitgevonden" [1805; Meijer], 'proces lijkend op elektriciteit' [1836; WNT Aanv.], galvanismus, galvanisme 'dynamische elektriciteit die vooral door chemische werkingen wordt voortgebracht' [1872; van Dale]. Gevormd op basis van de eigennaam Galvani.
178.   gas zn. 'stof in luchtvormige toestand; gasvormige brandstof'
categorie:
geleerde schepping, bedenker bekend
Vnnl. gas 'nieuwe wetenschappelijke naam voor "stoom", stof in luchtvormige toestand' [1648; de Vries 1859].
Een wetenschappelijke woordschepping van de Vlaamse arts, filosoof en scheikundige Jan Baptista van Helmont (1579-1644). Het woord wordt gebruikt in zijn postuum verschenen werk Ortus Medicinae uit 1648; hij verklaart daarin zelf (WNT) dat hij het gebaseerd heeft op het Latijns/Griekse woord chaos. Lange tijd is gedacht dat hij geest als basis had genomen, omdat hij gas ook beschouwde als element in het menselijk lichaam, of dat hij was uitgegaan van gisten, omdat dat een proces is waarbij gassen vrijkomen. De Zwitserse arts en alchemist Paracelsus (1493-1541), een groot inspirator van Van Helmont, gebruikte het woord chaos echter al voor '"stoom", uitstroming' etc.
Nhd. Gas 'gas voor gasverlichting en de ballonvaart' [1796; Pfeifer]; ne. gass 'stof die in elk lichaam aanwezig is' [1658; OED].
Van Helmont bedacht het woord gas om gassen aan te duiden die in de natuur voorkomen, zoals het gas dat uit een mijn of een moeras ontsnapt; voor die tijd gebruikte men stoom ook voor wat nu 'gas' heet. Van Helmont kwam met de hypothese dat een vlam brandend gas is, een idee dat met argusogen werd bekeken, maar later toch aangenomen, o.a. door Newton. Gas had ook een meer filosofische betekenis, als element dat overal aanwezig is. Van Helmont bedacht ook het woord blas, dat niet is blijven bestaan; hij leidde dit af van het werkwoord blazen. Het blas (het lot, de destinatie) van de mens bestond uit één deel dat door de sterren wordt bepaald (is "ingeblazen") en vastligt bij de geboorte, en een ander deel dat daarna vrij is om keuzes te maken.
In de meeste talen bleef het woord gas tot het einde van de 18e eeuw beperkt tot de wetenschap; het drong door in de algemene woordenschat toen het gaslicht ingang vond en de eerste ballonvaarten werden uitgevoerd.
In de Romaanse talen wordt gas/gaz ook gebruikt in de betekenis van koolzuurgas in mineraalwater en priklimonade, zoals Frans eau gazeuse naturelle 'natuurlijk koolzuurhoudend water', eau minérale non gazeuse 'niet-koolzuurhoudend mineraalwater', Italiaans aqua con/senza gaz 'water met/zonder koolzuur', zie gazeus.
Literatuur: D. van den Beukel (1993), De beïnvloeding van de Nederlandse woordenschat. Over woorden als gas, geheugensteuntje en gekte, onuitgegeven scriptie UvA; Grauls 1966a, 126; M. de Vries (1859), 'Gas', in: Taalgids 1, 261-265
Fries: gas
179.   gel zn. 'geleiachtige stof'
categorie:
leenwoord, geleerde schepping, bedenker bekend
Nnl. gels (mv.) 'geleiachtige stoffen' [1909; WNT Aanv.], gel 'geleiachtige gelatine; ingewand van haring' [1950; van Dale], 'haarsmeersel' [1989; Smits/Koenen].
Ontleend aan Engels gel 'geleiachtige stof' [1899; OED], 'haarsmeersel' [1958; OED], verkorting van gelatine [1713; BDE] 'geleiachtige stof', ontleend aan Frans gélatine 'idem', zie verder gelatine, en mede gevormd naar analogie van Latijn *gelātinus 'geleiachtig'. Wellicht was er ook invloed van jelly 'gelei', Middelengels gelye < Oudfrans gelée 'vorst, gelei', zie gelei.
Het woord gel wordt toegeschreven aan de Engelse chemicus Thomas Graham (1805-1869) en werd eerst gebruikt in samenstellingen als alcogel, hydrogel (OED); in 1899 verschijnt het voor het eerst in een artikel in een wetenschappelijk tijdschrift (OED).
Gel in de betekenis 'haarsmeersel, styling gel' is een jonger Engels leenwoord dat volgens Van der Sijs1996 het verouderde Franse leenwoord (lak) in de 20e eeuw heeft verdrongen. (Haar)lak is echter een ander product, dat nog steeds gebruikt wordt. Het in onbruik geraakte Nederlandse woord is eerder brillantine 'haarsmeersel' (zie briljant) voor ongeveer hetzelfde product, dat tussen ca. 1970 en 1990 echter uit de mode was en dat bij de herintroductie een Engelse naam kreeg. In 1958 verschijnt gel in deze betekenis voor het eerst in een advertentie in Amerika: "Contains miracle deprovinyllol / DEP / styling gel" [OED].
180.   gen zn. 'erffactor'
categorie:
geleerde schepping, bedenker bekend, leenwoord
Nnl. (pan)genen 'dragers van erfelijke eigenschappen' in ik stelde voor, die deeltjes ter eere van Darwin "pangenen" te noemen; tegenwoordig wordt deze naam, in den verkorten vorm van "genen," daarvoor algemeen gebruikt [1918; zie onder], genen 'dragers van erfelijke eigenschappen in de cel', in dat de genen regelmatig gerangschikt liggen in een vaste volgorde in deze chromosomen [1930; Groene Amsterdammer], de uitwisseling der genen [1938; WNT Aanv.].
Internationaal wetenschappelijk neologisme, in 1909 geïntroduceerd door de Deense geneticus en botanist Wilhelm Johannsen (1857-1927) als Gen in zijn Duitstalige publikatie Elemente der exacten Erblichkeitslehre. Hij bouwde daarbij voort op het idee van de Nederlandse bioloog Hugo de Vries (1848-1935), die 20 jaar daarvoor al de samenstelling pangenen (mv.) had geïntroduceerd in zijn eveneens Duitstalige werk Intracellulare Pangenesis (1889). Hiervan verscheen in 1918 een Nederlandse vertaling onder de titel Intracellulaire Pangenesis. Pangenen waren volgens De Vries de afzonderlijk deeltjes die de erfelijke eigenschappen van levende organismen bepalen en die zich op de chromosomen bevonden. Zijn samenstelling was gebaseerd op het Griekse voorvoegsel pan- 'volledig' (zie pan-) en de stam gen- van génos 'afstammeling, kind; geslacht', génesis 'schepping, geboorte, het ontstaan' e.d., zie het verwante kunne. Sinds Johannsen is de oude term pangen(en) in de vergetelheid geraakt.
Gezien de aard van de betekenis bestaat het woord in de praktijk vooral in de meervoudsvorm genen (Duits Gene, Engels genes). Het enkelvoud zou in het Nederlands logischerwijs geen of gene moeten luiden om de klinker te behouden. Maar omdat De Vries en Johannsen in het Duits publiceerden (destijds de belangrijkste taal in de natuurwetenschappen), was het Duitse woordbeeld Gen al zo vertrouwd dat dit ook de Nederlandse enkelvoudsvorm werd.

< Vorige 10 lemmata | Volgende 10 lemmata >
  naar boven